MKB: Calimero of powerhouse?

 

Komend najaar mag ik een dag organiseren voor MKB-bedrijven. Doel van de dag is om het MKB te helpen om nieuwe technologieën en wetenschappelijke inzichten te benutten. Bij het voorbereiden van deze dag stuitte ik op verschillende vooronderstellingen over innovatie in het MKB, en waar deze bedrijven behoefte aan hebben.

Eén vaak gehoorde uitspraak is dat de meeste innovatie afkomstig is van het MKB. Dit omdat kleine bedrijven ‘wendbaarder’ zijn dan grote bedrijven, minder gevestigde belangen hoeven te verdedigen en sneller op veranderingen kunnen inspelen. In deze gedachtegang wordt het MKB opgehemeld als de motor achter disruptieve innovatie.

Daartegenover staat een ander populair idee, namelijk dat het MKB moeite heeft met het opdoen van nieuwe kennis en weinig investeert in R&D. Dit is de reden waarom de overheid innovatievouchers beschikbaar stelt, sommige universiteiten een MKB-helpdesk hebben, en ook waarom ik de eerder genoemde bijeenkomst mag organiseren. In deze gedachtegang moet het MKB geholpen worden om mee te komen in de vaart der volkeren.

Maar hoe zit het nu? Is het MKB de motor achter grote innovaties, of moeten de kleine ondernemers eerst nog geholpen worden om te leren innoveren? Een deel van het antwoord op deze vraag ligt verscholen in het containerbegrip ‘midden- en kleinbedrijf’. Achter deze term gaat zowel de universitaire spin-off schuil als het productiebedrijf gebaseerd op de Hollandse handelsgeest. Het is allebei MKB, maar het zijn heel verschillende bedrijven, met verschillende behoeften.

Wat MKB-bedrijven wel allemaal gemeen hebben, is dat ze relatief weinig personeel hebben. Dit heeft tot gevolg dat medewerkers veel verschillende taken hebben en minder specialistisch bezig zijn. De lijnen zijn kort, de dynamiek is groot en de mentaliteit ‘no-nonsense’. MKB-ondernemers die willen innoveren kunnen deze kenmerken in positieve zin benutten. Een andere overeenkomst is dat MKB’ers, in vergelijking met multinationals, minder financiële middelen hebben. Dat stelt hen weer op achterstand. Kleine bedrijven kunnen dan misschien wel meer bereid zijn om een vernieuwende weg in te slaan; grote bedrijven hebben de lange adem. Zij hebben de middelen om langdurig te investeren én kunnen nieuwe producten of diensten direct via bestaande kanalen vermarkten.

Wat dit volgens mij vooral aantoont is dat het MKB en grote bedrijven elkaar nodig hebben om te kunnen innoveren. Het innovatieve MKB kan goed geholpen zijn met een kapitaalinjectie van een groot bedrijf, of liever nog, met een groot bedrijf als launching customer of reseller. Dit zie ik ook bij de startups die ik zelf begeleid. Grote bedrijven op hun beurt kunnen vaak wel wat van de dynamiek van het MKB gebruiken. Een mooi voorbeeld van dit laatste zag ik laatst in een presentatie van An Michiels, head of research bij Bayer CropScience Vegetables. Michiels – die nu werkzaam is bij een multinational maar daarvoor directeur is geweest van een startup – zette in haar presentatie overtuigend uiteen hoe Bayer innovatie probeert te bevorderen. Bedrijfscultuur, korte lijnen, en het bevorderen van interne en externe samenwerking – ook met startups – vormden hierbij de rode draad.

Daar hebben we volgens mij de kern te pakken. Innovatie heeft niet in de eerste plaats te maken met bedrijfsgrootte, maar met mentaliteit en een ‘open mind’.

Ik ben eruit wat ik in de workshop ga doen: nieuwsgierigheid prikkelen, mensen stimuleren om over hun grenzen heen te kijken en onverwachte ontmoetingen creëren. Misschien zie ik u er ook?

 

Clemens Stolk