Ik zie de laatste tijd verschillende initiatieven lobbyen voor meer geld voor onderzoek en innovatie op het gebied van de plantenwetenschappen. Het aantreden van de nieuwe regering met daarin zelfs weer een Minister van Landbouw zorgt voor een nieuwe impuls. Omdat ik het plantkundig onderzoek en het bijbehorende innovatieklimaat een warm hart toedraag deel ik hierbij acht tips gebaseerd op mijn eigen ervaring als lobbyist voor onderzoeksfinanciering.
1. Zorg voor een heldere, maar doortimmerde boodschap
Pas als je zelf helder hebt wat je precies wilt bereiken kun je dit gaan overbrengen aan je publiek. Hoeveel geld is er nodig? Waarvoor is het precies nodig? Waarom moet de Nederlandse schatkist daar zo nodig aan bijdragen? Welke resultaten hoop je te bereiken? Schrijf dat op in een beknopt en overtuigend position paper. Zoek in je verhaal aansluiting bij actuele maatschappelijke en politieke ontwikkelingen, zonder de grote lijn van je eigen verhaal uit het oog te verliezen.
2. Maak een goede omgevingsanalayse
Als je helder hebt wat je doel is, is de volgende stap om in kaart te brengen waar je financiering zou kunnen vinden voor je onderzoek/innovatie, wie daarbij je (potentiële) vrienden zijn, en wie je concurrenten. Kijk goed naar de argumenten waarmee je concurrenten lobbyen voor financiering en doe daar je voordeel mee. En zorg dat je goed op de hoogte bent van alle mogelijke fondsen voor onderzoek en innovatie en leg met de betreffende overheden of instanties contacten op het juiste niveau.
3. Bouw een coalitie van gelijkgezinden
Uit je omgevingsanalyse is duidelijk geworden wie je (potentiële) bondgenoten zijn. Kijk of je met hen een coalitie kunt smeden, zodat je pleidooi een breed draagvlak krijgt en je lobby krachtiger wordt. Behalve draagvlak brengen je bondgenoten ook nieuw netwerk en mogelijk aanvullende financiering mee.
4. Laat overtuigende ambassadeurs jouw verhaal vertellen
Het komt veel sterker over als iemand anders zegt dat jouw onderzoek zo belangrijk is dat daar geld naar toe moet, dan wanneer je het zelf zegt. Betrek daarom in je coalitie gezaghebbende personen die los staan van je onderzoek maar die wel bereid zijn om mee te lobbyen.
5. Begin onderaan de ladder, en zoek daar naar medestanders
Een veel voorkomende fout voor mensen met weinig lobby-ervaring is om het onderwerp direct voor te leggen aan Kamerleden. Als dat vervolgens leidt tot een kritische Kamervraag kan dat op een succes lijken, maar in de praktijk sta je dan met 2-0 achter. Voor ambtenaren is namelijk niets vervelender dan geconfronteerd te worden met een lastige Kamervraag, die een risico vormt voor hun minister en waarvan de beantwoording hen tijd kost. Tijd die ze ook aan nuttiger zaken hadden kunnen besteden. Zoals een constructief en prettig kennismakingsgesprek met jou. Een gesprek waarin ze zo enthousiast worden van je verhaal dat ze een ambassadeur voor je worden binnen het ministerie, en mee gaan werken aan het succes van je plan.
6. Werk planmatig, én wees opportunistisch
Als je goed weet op welk fonds je je richt, is het vervolgens zaak om planmatig naar je doel te werken. Let daarbij op belangrijke momenten, zoals het vaststellen van de begroting van de verschillende ministeries, of beoordelingsronden van belangrijke fondsen. Tegelijkertijd moet je ook voldoende opportunistisch zijn om een andere kans die voorbij komt met beide handen aan te grijpen. Het belangrijkste is dat je doorzettingsvermogen hebt en de aandacht niet laat verslappen.
7. Zorg voor onderhandelingsruimte
Bij grote programma’s wordt de kaasschaaf vaak al gehanteerd bij gunning van de financiering. Vraag daarom iets meer dan je eigenlijk nodig hebt, zodat je onderhandelingsruimte hebt als het daarop aankomt.
8. Gun anderen hun succes, en vergeet niet dankjewel te zeggen
Als je lobby succesvol is zullen anderen dat succes ook willen claimen. Laat hen dat vooral doen. Laat die hoge ambtenaar, die minister of dat Kamerlid maar denken dat zij jouw plan zelf bedacht hebben – des te beter! En vergeet niet om al degenen die je geholpen hebben – je coalitiegenoten, beleidsmedewerkers, collega’s – te bedanken voor hun inzet.
Heb je behoefte aan ondersteuning bij één van deze punten, of wil je gewoon eens sparren over je plannen? Laat het me weten – ik denk graag met je mee!
Clemens Stolk